De meeste tuinen hebben weinig ecologische waarde. Met een biljartlaken groen gazon, groenblijvende buxussen en taxussen en (uitheemse) plantensoorten met veelal dubbelbloemige variëteiten kan je weinig spannends creëren. Het ziet er altijd hetzelfde uit en bovendien kan onze inheemse dier- en plantensoorten zich moeilijk handhaven in zo'n milieu.
In een natuurlijke tuin kies je voor een gevarieerde beplanting met planten die een meerwaarde hebben voor het dierenleven. Hierdoor krijg je een tuin waar veel insectensoorten op afkomen, waar ze voedsel vinden in de vorm van blaadjes, nectar of bessen,waar ongewervelde dieren zoals spinnen ook een plekje vinden, waar vogels een nest kunnen bouwen in stekelige struiken zoals meidoorn en voedsel vinden in besdragende struiken zoals vlier, luisterbes en krentenstruik.
Om veel insectensoorten aan te trekken moeten we zorgen voor veel afwisseling in de begroeiing; bloemrijke graslanden, struikgewas en bomen of als het kan een echt bos.
Welke groenvormen vind je terug in mijn tuin;
-bloemenakker
de theorie
het inzaaien
het resultaat
-eenjarige bloemenborder
-het gazon
met bloemetjes erin
-de bloemenweide
-de hooiweide
met hulp van zoonlief
-de zonneborder
-de schaduwborder
-bosje
-struikengordel
-klimplanten
-de haag
maar dan gemengd
-de heg
de theorie
de soortenkeuze
-knotbomen
-(fruit)bomen
-moestuin
-bessentuin
-kruiden
-rotstuintje
