woensdag 12 mei 2010

Het dierlijk leven in de tuin

Om te begrijpen hoe de natuur in elkaar zit moeten we enkele basisregels kennen.
Zo is het doel van elk levend wezen om te overleven en zo de eigen soort in stand te houden. Dit doen ze in de eerste plaats door het zorgen voor een groot aantal nakomelingen. Dit kan op twee manieren; ofwel zorgen ze voor een groot aantal eitjes die eenmaal uitgekomen zijn het zelf maar moeten uitzoeken, bvb kooluiltjes of door een paar grotere eieren te leggen en dan voor de jongen te zorgen bvb merels.

Het vrouwtje van het kooluiltje legt ongeveer honderd kleine eitjes, waaruit zeer kleine rupsen komen. Dat betekent dus dat twee kooluiltjes zich in 2 jaar vermenigvuldigen tot 100, in 3 jaar tot 5000, in vier jaar tot 250000 en in het vijfde jaar tot 12 500 miljoen.

Minder sensationeel, maar net zo indrukwekkend, is de aanwas van merels. Merels leggen ongeveer 3 tot 5 eieren per legsel en hebben 3 of 4 legsels per jaar. Gemiddeld brengen ze 6 nakomelingen per jaar voor. Na een jaar zijn er dus minstens 3 paar vogels bijgekomen, het volgende jaar 9, dan 27, 81 en daarna 243, ....

Ditzelfde soort rekensommetje kunnen we toepassen bij planten, maar daar produceren sommige planten wel meer dan duizend zaden en dan hebben sommige planten nog andere vegetatieve manieren ontwikkeld.

Het moge uit deze voorbeelden duidelijk zijn dat als er geen natuurlijke vijanden zijn we overstelpt worden door merels, kooluiltjes, ... .
De meeste gaan dood als ze jong zijn of komen zelfs niet tot ontwikkeling zoals bij planten; en zo worden de aantallen van de verschillende soorten planten en dieren in evenwicht gehouden. Wat noodzakelijk is omdat er anders teveel zouden komen voor een bepaald leefgebied.
Het kan zijn dat er onvoldoende voedsel is en de meeste de hongersnood sterven of dat er niet genoeg nestgelegenheid is zodat er niet gebroed kan worden. Er kan een tekort aan schuilplaatsen zijn waardoor de meeste dood gaan door slecht weer of doordat ze opgegeten worden.

Voor de meeste dieren bestaat het leven niet alleen uit het vinden van voedsel, maar ook uit het vermijden van gegeten te worden. Alle dieren en planten maken deel uit van voedselketens.
Koolplanten worden bijvoorbeeld gegeten door bladluizen, die op hun beurt gegeten worden door de larven van verschillende zweefvliegen. Volwassen zweefvliegen kunnen opgegeten worden door een spin en die spin wordt dan weer gegeten door een roodborstje.
Deze voedselketen ziet er heel eenvoudig uit maar er zijn vele andere mogelijkheden de koolplanten worden eveneens gegeten door aardvlooien, door rupsen van kooluiltjes, door zweefvliegen. Bladluizen worden gegeten door vele soorten vogels en wespen, door lieveheersbeestjes en larven van de gaasvlieg en de zweefvlieg.
Zo ontstaat er een voedselweb, bestaande uit organismen die eten en gegeten worden.
Andere verbindingen in het voedselweb ontstaan doordat veel dieren in hun jeugd ander voedsel eten dan in een volwassen stadium.
Neem nu de wespen, ze leven van nectar, vruchtensap en andere zoete vloeistoffen. Maar hun larven hebben een eiwitrijk, dierlijk dieet nodig. De volwassen dieren gaan hier voor hun jongen naar op zoek. Sociale wespen kauwen rupsen, spinnen en andere dieren die ze vangen, tot een soort gehaktballetje en voeren die aan hun larven. Solitaire wespen leggen in hun nest een voorraad aan van bladluizen, vliegen, rupsen of spinnen en leggen hier een eitje op.
Als we dus klagen over de schade die wespen toebrengen aan ons rijp fruit, kunnen we ons troosten met de gedachte dat ze ook schadelijke dieren bestrijden.

Het is niet zo dat het aantrekken van veel dieren in de tuin, waaronder ook planteneters, tot gevolg heeft dat al uw planten opgegeten worden. Niets is minder waar en daar heeft de natuur zelf voor gezorgd. Pas uitgekomen rupsen bijvoorbeeld eten alleen heel jong, zacht en mals blad eten. Het zou ook ontzettend dom zijn van een plantesoort om toe te staan dat het volledig wordt opgegeten, hij zou dan niet kunnen bloeien, geen zaad geven en zich niet voortplanten. De plantensoort zou uitsterven en met hem alle dieren die ervan afhankelijk zijn.
In een tuin kan een groot aantal verschillende soorten planteneters aanwezig zijn, maar zolang er genoeg verschillende planten zijn en er sprake is van een natuurlijk evenwicht, waarin zowel roofdieren als schadelijke dieren aanwezig zijn, is de kans klein dat het uit de hand loopt.

5 opmerkingen:

  1. amai, een basiscursus ecologie/faunabeheer in een notendop!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leven en laten leven dus, als het ware. Nu nog de andere 90 procent van de bevolking overtuigen ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. 'T is inderdaad een poging, maar jullie moet ik natuurlijk niet meer overtuigen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dat heet dus 'het gras voor de voeten wegmaaien'... ;-)

    Ik had net een gelijkaardig blogpostje in gedachten!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. @ Anne Tanne; ga je gang hoor, ben benieuwd naar je invalshoek en zo wat interactie tussen elkaar is ook wel leuk

    BeantwoordenVerwijderen